Ten aanzien van Pakistan wordt sinds 2019 een algemene beleidslijn gehanteerd in het licht van ernstige bezorgdheden over het zeer actieve militair-nucleaire en ballistisch raketprogramma van het land.
Deze beleidslijn houdt in dat er een vermoeden van weigering rust op de uitvoer van dual use-producten naar Pakistan. Dat betekent dat een vergunning alleen wordt toegekend als de uitvoerder materiële zekerheid verschaft dat het eindgebruik van de producten op geen enkele manier verbonden is met het militair-nucleaire of ballistisch raketprogramma.
Deze beleidslijn steunt op de volgende overwegingen, vermeld in artikel 15 van de dual use-verordening 2021/821:
- “de […] verplichtingen en verbintenissen waarmee België – en dus Vlaanderen – heeft ingestemd als partij bij de internationale regimes inzake non-proliferatie en uitvoercontrole of door de bekrachtiging van de desbetreffende internationale verdragen”; en
- de “overwegingen omtrent het voorgenomen eindgebruik en het onttrekkingsgevaar” .
Binnen deze context wordt van Vlaamse bedrijven ook een verhoogde waakzaamheid vereist bij de uitvoer naar Pakistan van dual use-producten die niet in Bijlage I van dual use-verordening 2021/821 zijn opgenomen. Dergelijke uitvoer is immers vergunningsplichtig als de producten in kwestie bestemd kunnen zijn voor gebruik in verband met massavernietigingswapens, in het bijzonder het militair-nucleaire en ballistisch raketprogramma van Pakistan.
Exporteurs die een gefundeerd vermoeden van dergelijk gebruik hebben, moeten op basis van de dual use-verordening 2021/821 en het Vlaamse dual use-besluit van 14 maart 2014 voor de uitvoer in kwestie een vergunning aanvragen. Dergelijk redelijk vermoeden ontstaat bij de aanwezigheid van zogenaamde “red flags”. Daarover is meer informatie beschikbaar op de pagina over Compliance. Enkele voorbeelden:
- Een nieuwe Pakistaanse klant bestelt onverwacht een zeer specifiek hoogwaardig product.
- Een Pakistaanse klant is een distributeur of trader en de eindgebruiker is niet bekend.
- Een Pakistaanse klant heeft geen website of profiel op sociale media, of die werden gecreëerd net voor de bestelling.
- Een Pakistaanse klant is opgenomen op de Amerikaanse Entity List of heeft adresgegevens opgenomen op de Amerikaanse Entity List [https://www.trade.gov/data-visualization/csl-search].
- Een klant in een ander derde land plaatst een ex works order en de eindbestemming is onduidelijk, maar in ondersteunende documenten en communicatie zijn er referenties naar Pakistan te vinden.
- Een bestelling naar Pakistan is duidelijk bedoeld voor een onderzoeksinstituut, nucleaire toepassingen (inclusief medische) of aerospace-toepassingen.